Rond 1900 schrijft mijn opa, Jan de Greef, in regelmatig handschrift, als eerste zin: “Een weefsel is een regelmatige verslingering draden, die zich in een vlak laat uitstrijden. De regels volgens welke de draadverslingeringen geschiede vat men samen onder den naam van bindingsleer.”
Hij was toen rond de twintig en volgde een opleiding aan de Textielschool in Eindhoven. Talloze patronen illustreren zijn tekst. Het cahier is prachtig bewaard gebleven dankzij mijn tante.
Rond 1900 schrijft mijn opa, Jan de Greef, in regelmatig handschrift, als eerste zin: “Een weefsel is een regelmatige verslingering draden, die zich in een vlak laat uitstrijden. De regels volgens welke de draadverslingeringen geschiede vat men samen onder den naam van bindingsleer.” Hij was toen rond de twintig en volgde een opleiding aan de…